wortels
De tenen aan de rechtervoet
grijpen in het gras
anderen drukken een molshoop plat
zo staande kijk ik om me heen
en drink buitenlucht
fietsers afstappen, niet brommen
onthaasting vanaf de tuinpoort
een Brabantse meid
uit Bossche Broek en Halderse Akkers
staat te luchten op haar eigen landje
onder de rook van Rotterdam.
De sleutel knarst in zijn slot
de deur springt open
ik ruik grondlucht en verrotting
samen met mij stapt een
glanzende tor over de drempel
daar rechtsachter in de hoek
een kast met dichte deuren
ik trek het open en daar
rechtsachter in de hoek
vonkelt mijn pièce de résistance
op zijn lange benen
de snoeischaar
ik grijp het in de oksels
gebruiksklaar
de ijskast komt grommend tot leven
ik vul zijn buik met worst en melk
mijn glanzende vriend loopt door
en ontkent onze verbintenis
hoor, de takken tikken
de kleuren knisperen
nu, ze gillen het uit
toch snijd ik ze door
laat groeisappen stromen
tot humus
is dat de bedoeling
van grond en water
van wortels.